Françoise van den Bosch
werk van Françoise
werk van Françoise
Françoise van den Bosch 1944-1977
Françoise behoorde tot de eerste generatie vernieuwers van de edelsmeedkunst. Zij studeerde in 1969 af aan de afdeling edelsmeden van de academie in Arnhem. Haar werk trok direct de aandacht vanwege het robuuste en geordende karakter daarvan.
Haar werk werd geselecteerd voor deelname aan de tentoonstelling ‘Objects to Wear by five Dutch Jewelry Designers’, die door Nederland (Van Abbemuseum, Haags Gemeentemuseum, Museum Boijmans Van Beuningen) en de VS reisde in de periode 1969-1973. De sieraden van Emmy van Leersum, Gijs Bakker, Nicolaas van Beek, Bernhard Laméris en Françoise van den Bosch werden internationaal gepromoot als toonbeeld van vooruitstrevende sieraadvormgeving.
Françoise werkte direct met het materiaal. Ze gebruikte geprefabriceerde stalen, koperen en aluminium buizen. De vele kleine modellen en proefjes laten zien hoe zij werkte. In de collectie van de Stichting Françoise van de Bosch bevinden zich talloze voorbeelden hiervan.
Naast sieraden maakte Françoise objecten. Veel van deze objecten bestaan, net als sommige sieraden, uit losse onderdelen die in elkaar geschoven kunnen worden.
Met Marion Herbst, Onno Boekhoudt, Karel Niehorster en Berend Peter was Françoise van den Bosch in 1973 één van de oprichters van de B.O.E.-groep, de Bond van Oproerige Edelsmeden. De B.O.E.-groep richtte zich tegen de toenmalige aankoopregeling van het Rijk waar in de praktijk maar een beperkte groep sieraadontwerpers profijt van had. Zij waren voor meer openheid, meer publieksvoorlichting en betere tentoonstellings- en presentatiemogelijkheden. Hun eerste en enige tentoonstelling ‘Revolt in Jewelry by Five Dutch Artists’ was in april 1974 in Electrum Gallery in Londen, op uitnodiging van Ralph Turner (zie video onder Tijdgenoten). De B.O.E.-groep leidde in 1975 tot de oprichting van de VES, Vereniging van Edelsmeden en Sieraadontwerpers.
In de collectie van de Stichting Françoise van den Bosch bevinden zich een aantal figuratieve objecten. Hoewel figuratie in de vroege jaren zeventig niet paste binnen de canon van de modernistische kunst, was het voor Françoise een manier om haar ideeën over het leven en over inkapseling en vrijheid, vorm te geven. De cirkel, die zij de ‘basisvorm van het leven’ noemde, was het uitgangspunt van deze objecten. In de afwisseling van holle en bolle vlakken, en in de materiaalbehandeling, zijn deze objecten verwant met haar abstracte werk.
In juli 1977, toen Françoise van den Bosch overleed, was zij bezig met de voorbereiding van een overzichtstentoonstelling in het Van Reekummuseum in Apeldoorn. De tentoonstelling werd na haar dood gerealiseerd en reisde in 1978 en 79 langs negen musea en kunstcentra in het land, te beginnen met het Stedelijk Museum te Amsterdam.
Het archief van Françoise van den Bosch, en van de Stichting Françoise van den Bosch, is ondergebracht bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD), te ‘s-Gravenhage.
De stichting heeft bij haar tienjarig bestaan een monografie uitgegeven: Jerven Ober (ed), Françoise van den Bosch 1944-1977, Naarden 1990.